leidenmedievalistsblog

De doop van Jacoba van Beieren Rekeningposten over de week van 10 en 17 juli 1401, Archives de l’État à Mons, Trésorerie, Recueils

De doop van Jacoba van Beieren

Jacoba van Beieren is een icoon van de Nederlandse middeleeuwse geschiedenis. Toch kennen we haar exacte geboortedag niet. Recent is aan het licht gekomen op welke dag ze werd gedoopt en wie haar peetouders waren. Vanuit een middeleeuws perspectief was dat vele malen belangrijker.

Dit jaar is het 620 jaar geleden dat ze werd geboren: Jacoba van Beieren (1401-36), de bekendste vrouw uit de middeleeuwse geschiedenis van Nederland. Haar dramatische levensverhaal spreekt nog altijd tot de verbeelding. Als enig kind was zij de beoogde opvolger van haar vader graaf Willem VI, die heerste over Henegouwen, Holland en Zeeland. Na zijn dood moest ze haar troon verdedigen tegen mannelijke concurrenten, onder wie haar oom Jan van Beieren. Uit haar vier huwelijken kwamen geen kinderen voort en mede daardoor moest ze na jaren van strijd haar vorstendommen uiteindelijk afstaan aan de machtige Bourgondiërs.

Er is relatief veel informatie bewaard gebleven over Jacoba, er is onderzoek naar haar verricht en er zijn boeken over haar geschreven. Het ligt daarom niet zozeer aan een gebrek aan bewaard bronmateriaal of aan een slechte bestudering daarvan dat we haar geboortedag niet kennen, maar aan het feit dat hieraan destijds geen bijzonder belang werd gehecht. Verjaardagen werden in de middeleeuwen niet gevierd. De doop was echter vanuit een Christelijk perspectief een cruciale gebeurtenis. Bij de doop kreeg de pasgeborene een naam en werd opgenomen in de Christelijke gemeenschap. Bovendien vormde de doop een voorwaarde voor toegang van de ziel tot de hemel na de dood.

De moeizame weg naar nageslacht

Het huwelijk van Jacoba’s ouders vond in 1385 plaats in de imposante kathedraal van het Noord-Franse Kamerijk. Met grootschalige festiviteiten werd daar een dubbelhuwelijk voltrokken: gelijktijdig werden een zoon en een dochter uit de Beierse dynastie die heerste over Henegouwen, Holland en Zeeland in de echt verbonden met een zoon en een dochter van de hertog van Bourgondië. De keuze van een vorstelijke huwelijkspartner was in de middeleeuwen geen kwestie van persoonlijke voorkeur, maar van politieke alliantievorming. Om bondgenootschappen te bezegelen werden vorstelijke kinderen vaak al op zeer jonge leeftijd uitgehuwelijkt. Willem van Beieren, de latere graaf Willem VI, was twintig jaar oud toen hij met de tienjarige Margaretha van Bourgondië trouwde, de oudste dochter van de hertog van Bourgondië. Ook volgens de destijds geldende wetten was zij nog niet volwassen en er moest daarom worden gewacht met de consummatie van het huwelijk, de zogenaamde ‘beslaping’. Waarschijnlijk vond deze plaats toen zij dertien jaar oud was en volgens het Henegouwse recht volwassen.

Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, Kamerijk (bron: Wikimedia Commons).

Het belangrijkste doel van een vorstelijk huwelijk was het voortbrengen van nageslacht, maar dat liet in dit geval lang op zich wachten. Margaretha had mogelijk twee miskramen voordat Jacoba het levenslicht zag, één op dertienjarige en één op negentienjarige leeftijd. Informatie hierover in de bronnen is spaarzaam: in beide gevallen valt slechts uit een enkel woord in een rekeningpost op te maken dat er vermoedelijk sprake was van een zwangerschap. Verdere aanwijzingen moeten worden gezocht in omstandigheden, zoals een doktersbezoek of pelgrimage. Veel bewijs is er dus niet, maar mede gezien de lange periode die verliep voordat Jacoba werd geboren is het aannemelijk dat er eerdere zwangerschappen zijn geweest die niet goed afliepen.

Een miskraam is een verdrietige gebeurtenis en er rust tot in de huidige tijd nog vaak een taboe op, zeker in vorstelijke kringen. In de middeleeuwen werd het verdriet over een miskraam, vroeggeboorte of overlijden van een kind kort na de geboorte nog vergroot door een zwaarwegend religieus aspect. Volgens de destijds geldende kerkelijke regels mocht een gestorven kind niet worden gedoopt, terwijl de doop een voorwaarde was om in of bij een kerk te worden begraven en om in de hemel te komen. Men geloofde dat de zielen van kinderen die ongedoopt overleden eeuwig in het voorgeborchte tussen vagevuur en hemel verbleven.

Jacoba's doop

In het jaar 1401 kwam er voor Willem en Margaretha een eind aan veertien jaar onzekerheid toen er eindelijk sprake was van een voldragen zwangerschap. Zoals iedere vorstelijke geboorte werd deze goed voorbereid. Er stond een vergulde wieg met gouden engeltjes klaar en een flinke voorraad vers dons werd aangevoerd om de kussens in de geboortekamer mee te vullen. Deze bevond zich in het grafelijk kasteel van Le Quesnoy, de voornaamste verblijfplaats van de graven van Henegouwen die tegenwoordig in het noorden van Frankrijk ligt, nabij Valenciennes.

Antheun Janse publiceerde in 2009 een wetenschappelijke biografie over Jacoba van Beieren met veel nieuwe inzichten. Hierin legde hij een overtuigend verband tussen de naam die zij bij haar doop kreeg en het lange wachten dat aan de geboorte vooraf was gegaan. De naam Jacoba was ongebruikelijk en kwam niet voor in de familie van haar ouders, maar in de periode voor de geboorte maakten verschillende hovelingen een pelgrimstocht naar de plaats waar de heilige Jacobus werd vereerd, Santiago de Compostella. Janse suggereerde dat dit gebeurde om diens bijstand bij de geboorte af te smeken en maakte aannemelijk dat zij naar deze apostel werd vernoemd, als dank voor diens tussenkomst.

Janse veronderstelde dat Jacoba op of kort voor 16 juli werd geboren vanwege de levering van schalen en kommen voor het doopfeest op die dag. Wie optraden als haar peetvader en peetmoeder was toen nog onbekend, maar een recente vondst brengt daar verandering in.

In een Franstalige rekening met de kosten van de hofhouding die wordt bewaard in het regionaal archief van de Belgische stad Mons (zie afbeelding bovenaan) staat bij de week die aanving met zondag 10 juli 1401 vermeld dat Margaretha van Beieren en Jan van Beieren en diverse niet bij naam genoemde heren zaterdagavond 16 juli in Le Quesnoy arriveerden voor de doop van het kind (per baptisier l’enfant). Vrijwel zeker betekent dit dat zij optraden als peetouders van de pasgeborene.

Jan en Jacoba van Beieren in Wapenboek Hendrik van Heessel Effgoedbibliotheek Hendrik Conscience Vlaanderen B 89420 f 162 bewerkt 2
Jacoba van Beieren met haar oom, peetvader en concurrent Jan van Beieren (Wapenboek Hendrik van Heessel, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, Antwerpen)

Peetouders

Jan van Beieren en Margaretha van Beieren waren een broer en zus van Jacoba’s vader Willem van Beieren. Margaretha van Beieren was de echtgenote van Jan zonder Vrees (het andere koppel van het dubbelhuwelijk van 1385) en vertegenwoordigde daarom niet alleen de Beierse maar ook de Bourgondische dynastie. Jan van Beieren was bisschop-elect van Luik. Hun peetouderschap betekende dat familiebanden werden verstrekt. Peetouders werden beschouwd als co-ouders en hadden daarnaast door de doop een spirituele band met hun petekind. In het licht van latere gebeurtenissen is het opmerkelijk dat Jan van Beieren optrad als Jacoba’s peetvader. Na de dood van haar vader vocht hij haar positie als gravin aan en raakte met haar in een bittere strijd om de macht in het graafschap verwikkeld. Uiteindelijk werd hij zelfs met haar medeweten vermoord door middel van gif dat op zijn gebedenboek was aangebracht.

Vanwege de gewenste snelle doop zullen er op de dag van de geboorte direct bodes met het belangrijke nieuws naar de beoogde peetvader en peetmoeder zijn vertrokken. In een negentiende-eeuwse uitgave met verblijfplaatsen van de hertogen van Bourgondië is te vinden dat Margaretha van Beieren zich bij haar schoonfamilie in Atrecht bevond, waarvandaan zij in de middag van 15 juli met een ridderlijk gezelschap vertrok om bij de doop aanwezig te zijn. Atrecht (Frans: Arras) was slechts een dagreis verwijderd van Le Quesnoy waar zij op 16 juli aankwam. Dit impliceert dat de geboorte op of voor 14 juli had plaatsgevonden. Het is echter aannemelijk dat Jan van Beieren zich in Luik bevond, waar hij bisschop-elect was. Luik ligt op zo’n 160 kilometer van Le Quesnoy. Zelfs een snelle bode te paard had twee dagen nodig om deze afstand af te leggen en voor Jan van Beieren zelf zal, wanneer hij zonder bagagewagens reisde, ongeveer hetzelfde hebben gegolden. Ook hij kwam op 16 juli in Le Quesnoy aan, waarmee Jacoba’s vermoedelijke geboortedatum verschuift richting 12 juli.

Maar zoals gezegd: de fysieke geboortedag was minder belangrijk dan die van de spirituele geboorte die plaatsvond wanneer een kind werd gedoopt. En ook hierover bleek deze Franstalige rekening tot mijn verrassing uitsluitsel te geven. Bij de week die aanving met zondag 17 juli staat in de marge namelijk moeilijk leesbaar het volgende geschreven: ‘doop van onze jongedame op zondag’ (baptisement no demiselle le dimence). Deze aantekening werd vermoedelijk toegevoegd om te verantwoorden waarom de uitgaven in die week zoveel hoger waren dan gebruikelijk. Helaas ontbreekt een nadere specificatie van de kosten, die ons meer had kunnen vertellen over de gasten en feestelijkheden.

Middeleeuwse doop van pasgeborene
Doop van een pasgeborene met links de peetouders (gallica.bnf.fr, Bibliothèque nationale de France, Département des Manuscrits, NAL 3093, f. 165v, detail).

Op welke dag Jacoba werd geboren blijft dus de vraag, maar we weten nu wel wanneer ze werd gedoopt en wie haar peetouders waren. Waarschijnlijk werd zij op die zondag 17 juli 1401 in een kostbaar doopkleed door haar peetmoeder Margaretha van Beieren van het grafelijk kasteel naar de nabijgelegen kerk van Le Quesnoy gedragen, omringd door een select gezelschap. Daar werd zij door één van de peetouders boven het doopvont geheven zodat de priester haar kon dopen. Terug op het kasteel konden de aanwezigen Jacoba in haar kostbare wieg bewonderen. Het zou gepast zijn om haar geboorte voortaan op deze dag te gedenken.

Verder lezen

Brandsma, Margreet, Tussen twee dynastieën. Margaretha van Bourgondië, gravin van Henegouwen, Holland en Zeeland, Proefschrift Universiteit Leiden 2020 (handelseditie in voorbereiding).

Gélis, Jacques, Les enfants des Limbes. Mort-nés et parents dans l’Europe chrétienne, Parijs 2006.

Janse, Antheun, Een pion voor een dame. Jacoba van Beieren (1401-1436), Amsterdam 2009.

Laurent, Sylvie, Naître au moyen age. De la conception à la naissance: la grossesse et l’accouchement (XIIe-XVe siècle), Parijs 1989.

Oosterwijk, Sophie, ‘Geen plaats in de hemel? Het lot van de Onnozele Kindertjes van Bethlehem’, Madoc 22-3, 2008, 130-142.

Sommé, Monique, ‘Le cérémonial de la naissance et de la mort de l’enfant princier á la cour de Bourgogne au XVe siècle’, in: Jean-Marie Cauchies (ed.), A la cour de Bourgogne. Le duc, son entourage, son train, Burgundica I, Turnhout 1998, 33-48.

Thiry, Steven, ‘Forging Dynasty: The Politics of Dynastic Affinity in Burgundian-Habsburg Birth and Baptism Ceremonial (1430-1505)’, in: Dries Raeymaekers en Sebastiaan Derks (ed.), The key to power. The Culture of Access in Princely Courts, 1400-1750, Leiden 2016, 268-295.

© Margreet Brandsma and Leiden Medievalists Blog, 2021. Unauthorised use and/or duplication of this material without express and written permission from this site’s author and/or owner is strictly prohibited. Excerpts and links may be used, provided that full and clear credit is given to Margreet Brandsma and Leiden Medievalists Blog with appropriate and specific direction to the original content.