De Geheimen van het Ierse Handschrift: Universitaire Bibliotheek, Leiden, VLQ 7
De meeste Ierstalige handschriften worden bewaard in nationale bibliotheken in Ierland of Groot Brittannië, maar één handschrift in de Ierse taal ligt al sinds de 17e eeuw in de Universiteitsbibliotheek van Leiden. Wat staat er in dit handschrift, en waarom is het zo belangrijk?
Als er een gezegde van toepassing is op het handschrift Universitaire Bibliotheek, Leiden VLQ 7, dan is het wel don’t judge a book by its cover: dit dunne boekwerk van 9 folia heeft namelijk niet eens een cover, waardoor het eerste en laatste folium verweerd zijn en er tekst verloren is gegaan. Het bevat geen enkele kleur, afgezien van de bruine inkt gebruikt om de tekst te schrijven, en het is zelfs gebruikt door een latere eigenaar als oefenschrift voor cursieve en insulaire alfabetten, dat wil zeggen, de alfabetten die in respectievelijk Engeland en Ierland gebruikelijk waren rond die tijd. Waarschijnlijk bestaat het uit twee delen die oorspronkelijk los van elkaar gemaakt zijn, waarschijnlijk in de 16e eeuw, maar eigenlijk weten we dat ook niet echt zeker.
Mocht je het handschrift zelf willen bekijken kan dat via de website van Leiden University Libraries Digital Collections, waar dankzij een crowdfunding
de afbeeldingen van het handschrift nu te zien zijn in open access. Als je dit handschrift dus aan de hand van de kaft zou beoordelen, zou je niet echt op een gunstig oordeel uitkomen. Anders dan het bescheiden uiterlijk en formaat van dit handschrift doet vermoeden, is het echter wel degelijk een erg belangrijk handschrift, en dan met name binnen het vakgebied van de Keltologie.
Geen kaft, toch inhoud!
Dit komt door een drietal zaken: allereerst, bevat dit handschrift een bijzondere (of liever gezegd, vreemde) spelling: het lijkt erop dat de kopiist de tekst in het handschrift ouder wilde laten lijken dan dat die daadwerkelijk was. Dit is de basis van wat ik onderzoek in mijn NWO Veni project ‘Updating and Downdating’, wat zich helemaal richt op vreemde spelling. Daarnaast bevat het handschrift ook een aantal bijzondere teksten. Zo bevat het een unieke tekst genaamd Echtra Finn, de ‘avonturen van Finn’, maar vaak ‘Finn en de Spoken van Ibar Glenn’ genoemd. In dit verhaal wordt de held Finn samen met zijn strijders gastvrij ontvangen in een vreemd huis, dat bevolkt wordt door reuzen, oude vrouwen met drie hoofden, en hoofdeloze lichamen. Hoewel het begin van het verhaal mist, bestaat het voor zover we weten verder nergens anders, behalve in een verwante versie in versvorm in het handschrift genaamd ‘Het Boek van Leinster’, dat uit de twaalfde eeuw stamt.
Ten slotte bevat VLQ 7 het verhaal van Fled Bricrenn, of het feestgelag van Bricriu. In dit verhaal organiseert Bricriu Giftong een groot feest voor de strijders van Ulster, met als doel hen allemaal tegen elkaar op te zetten. Dit verhaal komt wel in meer handschriften voor, maar vrijwel altijd incompleet, en bijna altijd zonder het eind van het verhaal. Dat is jammer, want het einde van het verhaal bevat één van de vroegste verwijzingen naar het motief van het ‘onthoofdingsspel’, beroemd geworden in het verhaal van Gawain en de Groene Ridder. Dit motief verloopt altijd op ongeveer de volgende manier: een onbekende vreemde snuiter komt het hof van een koning binnenlopen en vraagt of één van de aanwezige strijders hem kan onthoofden, met als voorwaarde dat hij de volgende dag hetzelfde mag doen bij deze strijder. Er zijn maar weinig helden die dit aandurven, en in het Ierse verhaal is het de bekende held Cú Chulainn die uiteindelijk de uitdaging aangaat.
Handschrift VLQ 7 bevat dit einde wel, maar helaas staat dit geschreven op de verso kant van het laatste folium – het folium dat zo lang zonder kaft door het leven is gegaan, dat de tekst geheel en al verweerd en onleesbaar is. Het laatste wat we hier over lezen is op de bladzijde ervoor:
iarna marach tra bottar Ulaid oc forcomedus conculaind duss an raghadh for imgabhail an baclaig amail dochuatar an fianlach ailie… [‘De volgende dag stonden de Ulstermannen te kijken naar Cú Chulainn om te zien of hij zijn toevlucht zou zoeken tot het vermijden van de kinkel…’]
En het antwoord op deze middeleeuwse cliffhanger blijft het handschrift ons dus schuldig!
Een ‘nun in the country’?
Alsof dat al niet erg genoeg is, is deze laatste pagina, volgens een van de filologen die naar dit handschrift heeft gekeken, in de jaren ’90 ook nog gewassen door ‘a nun in the country’ in een poging om de laatste pagina leesbaarder te maken. Hij zegt hierover:
About six months later I received word that the nun had done her work and the last page was cleaned. They sent me a picture of it. The nun will have to spend some time in Purgatory. The picture I got was blank. She had washed it away or so it seemed. (Slotkin 2005: 16)
Bij nadere inspectie lijkt deze filoloog, Edgar Slotkin, hier veel te streng te oordelen. Deze non is namelijk niemand minder dan Zuster Lucie Gimbrère, befaamde restaurateur en boekbinder die in opdracht van vele universiteitsbibliotheken werkte. In haar restauratieschrift, ook bewaard in Leiden, schrijft ze dan ook dat ze ‘weinig resultaat’ behaald had met haar reparaties van dit folium. Feit blijft dus helaas dat deze laatste pagina nog steeds niet te lezen was, ook niet onder ultraviolet licht, wat Slotkin ook nog had geprobeerd. Het mysterieuze einde van Fled Bricrenn in VLQ 7 blijf een mysterie.
Kan multispectral imaging het mysterie nog oplossen?
Om toch nog te proberen dit mysterie op te lossen, heb ik afgelopen zomer de hulp ingeroepen van het Lazarus Multispectral Imaging Team uit de Verenigde Staten. Dit is een groep wetenschappers, onder leiding van Gregory Hayworth, die zich inzet om de techniek van multispectral imaging beschikbaar te maken voor onderzoekers in de geesteswetenschappen. Multispectral imaging is een beeldtechniek, waarbij een speciale camera verschillende afbeeldingen maakt op verschillende golflengtes in het elektromagnetische spectrum, waardoor dingen zichtbaar kunnen worden die voor ons met het blote oog niet waar te nemen zijn. Met dat doel zijn er twee installaties ontwikkeld die als een Ikea-kast in en uit elkaar gehaald kunnen worden, en meegenomen kunnen worden op internationale reizen. Deze twee installaties zijn in juli 2022 opgebouwd in de bibliotheek van Leiden (en ook in Utrecht) om niet alleen de geheimzinnige laatste pagina van VLQ 7 te fotograferen, maar om ook een flink aantal andere handschriften onder de loep te nemen, waaronder verschillende handschriften met Oudengelse teksten (Thijs Porck, Universiteit Leiden) en handschrift BPL 36 (Mariken Teeuwen, Huygens Instituut) in Leiden, en het fameuze Utrechtse Psalter in Utrecht (Bart Jaski, Universiteit Utrecht). Er zijn van al deze handschriften succesvol afbeeldingen gemaakt op verschillende wave lengths maar dat is nog niet alles – na het fotograferen moeten de afbeeldingen nog uitgebreid digitaal bewerkt worden door het team, om de best mogelijke resultaten eruit te halen.
We streven er nu naar om de uiteindelijke resultaten van deze onderneming, die gebaseerd zullen zijn op de foto’s zelf, de digitale bewerkingen, en de paleografische expertise van alle betrokkenen, de komende tijd in een gezamenlijke publicatie te presenteren. Ik kan voor VLQ 7 wel alvast een hoopvolle tip van de sluier oplichten: zo’n 75% van de tekst op het geheimzinnige laatste folium van VLQ 7 is weer leesbaar gemaakt dankzij de inspanningen van het Lazarus Imaging Team. Dat betekent dat we heel binnenkort kunnen lezen of de held Cú Chulainn inderdaad besloot de vreemde snuiter te vermijden zoals zijn makkers vreesden, of dat hij deemoedig zijn hoofd op het hakblok heeft gelegd om zijn onvermijdelijke lot als een eervolle krijger te ondergaan.
Ik ben Karin Scheper zeer erkentelijk voor het delen van haar kennis over zuster Lucie Gimbrère. Daarnaast ben ik André Bouwman zeer dankbaar voor het organiseren van de ontvangst van het Lazarus Team in Leiden.
Verder lezen:
Draak, Maartje, and Frida de Jong (eds.). 1986. Het Feestgelag van Bricriu (Amsterdam: Meulenhoff)
Korthagen, Ilse. 2016. ‘Pioneering in the Preservation and Restoration of Medieval Manuscripts and Early Printed Books in the Netherlands: The Work of Sister Lucie M. Gimbrère O.S.B.’, Quaerendo, 46: 251–74.
Slotkin, Edgar M. 2005. ‘Editing Fled Bricrenn’ (Cincinnati).
Stern, Ludwig-Christian. 1892. ‘Le Manuscrit Irlandais de Leide’, Revue Celtique, 13: 1–31, 274.
Stern, Ludwig-Christian. 1903. ‘Fled Bricrend Nach Dem Codex Vossianus’, Zeitschrift Für Celtische Philologie, 4: 143–77.
Handschriftafbeeldingen VLQ 7 online via Brill en Leiden University Libraries Digital Collections.
Lazarus Project Imaging: https://lazarusprojectimaging.com/.
© Nike Stam and Leiden Medievalists Blog, 2023. Unauthorised use and/or duplication of this material without express and written permission from this site’s author and/or owner is strictly prohibited. Excerpts and links may be used, provided that full and clear credit is given to Nike Stam and Leiden Medievalists Blog with appropriate and specific direction to the original content.