leidenmedievalistsblog

Getijdenboeken, geesteswetenschappen en de geur van de tijd

Getijdenboeken, geesteswetenschappen en de geur van de tijd

Een crisis kan ertoe leiden dat we nieuwe vragen aan onze onderzoeksobjecten stellen. Hoe helpen middeleeuwse getijdenboeken ons nadenken over de waarde van de geesteswetenschappen?

Op dit moment zitten we middenin de estafettestaking tegen de bezuinigingen op het hoger onderwijs. Met die geplande bezuinigingen dreigt een gigantische afbraak van de universiteit, waar met name de geesteswetenschappen sterk onder zullen lijden. Hoewel ik niet denk dat we continu het bestaansrecht van onze vakgebieden moeten blijven verdedigen, leidt de situatie bij collega’s en mijzelf onherroepelijk tot persoonlijke en publieke reflecties op de waarde van ons werk. Wat staat er nu eigenlijk precies op het spel? Waar staan we voor, met onze rode vierkantjes en protestborden? En hoe verhouden zulke grote ideeën over de waarde van de geesteswetenschappen zich tot de dagelijkse, gespecialiseerde onderzoekspraktijk?

Wanneer we verdwaald raken in existentiële vraagstukken wil het toeval soms te hulp schieten. Zo stuitte ik op een hedendaagse filosoof die het gebrek aan ruimte om écht na te denken in onze maatschappij bekritiseert aan de hand de middeleeuwse tijdsbeleving, een thema dat precies aansluit bij het object van mijn onderzoek: het middeleeuwse getijdenboek.

Afb 1 MMW 10 F 50 001r landschap Afb 1 MMW 10 F 50 001r landschap
Heiligenkalender (januari) in een getijdenboek met steenbok in de marge. Den Haag, Huis van het Boek, MMW 10 F 50, f. 1r.

Bladzijden van gebed

Het onderzoeksproject ‘Pages of Prayer: The Ecosystem of Vernacular Prayer Books in the Late Medieval Low Countries, c. 1380-1550,’ waar ik deel van uitmaak, richt zich op getijdenboeken in de Middelnederlandse vertaling van Geert Grote. Deze boeken bevatten gebedsteksten voor verschillende momenten van de dag. Ze zijn ontwikkeld vanuit koorboeken en brevieren, gebruikt door geestelijken voor het dagelijkse gebed in de kerk. In de Late Middeleeuwen voelden ook leken de behoefte om aan deze gebedscultuur, gericht op de heiliging van de tijd, deel te nemen. Het getijdenboek bood daarvoor een versimpelde versie van het liturgische gebed, aangevuld met een heiligenkalender en gebeden voor verschillende gelegenheden en tot verschillende heiligen. In 1383-84 vertaalde Geert Grote het oorspronkelijke Latijnse getijdenboek naar het Middelnederlands, waardoor de deelname aan het dagelijkse gebed nog toegankelijker werd. Dit getijdenboek werd dé bestseller van de laatmiddeleeuwse Lage Landen, droeg bij aan de democratisering van religie en vormde daarmee een fundamenteel onderdeel van de cultuur en het dagelijks leven. Met hun kalenders, heiligenfeesten en dagelijkse gebedscycli structureerden de boeken de dagen en jaren van hun gebruikers.

LMB Getijdenboek heiligen LMB Getijdenboek heiligen
Heiligenkalender (december) in een getijdenboek met notities over de familie Bo(e)len: ‘Anno 1459 opden vierden dach in september sterf Dirc Bolen zoon mijn lieve vader. Item anno 1459 op Sinte Maria Magdalena dach sterff Margriet Dirc Bolen soens wijf was mijn lieve moder’. Museum Catharijneconvent, Utrecht, ABM h16, f. 11r. Foto Ruben de Heer.

De geur van de tijd

Deze middeleeuwse structurering van de tijd, met ruimte voor rituelen en contemplatie, kwam ik onverwacht tegen in het werk van de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han (1959). In zijn korte en toegankelijke boeken levert Han vanuit verschillende invalshoeken, zoals technologie, gezondheid en liefde, kritiek op de laatmoderne samenleving. De middeleeuwse religieuze cultuur komt vooral terug in twee van zijn werken over tijdsbeleving en langzaam en bedachtzaam leven: Duft der Zeit (2009) en Vita contemplativa (2022).

Volgens Han maken we een temporele crisis door. De moderne tijd heeft het leven niet alleen versneld; we zijn daarnaast ook de grote verhalen kwijtgeraakt die de tijd structuur en orde zouden moeten geven. De tijd ‘suist’, we denken dat elk moment productief moet zijn en kunnen niet meer accepteren dat er lege tussentijd bestaat – alle tijd moet gevuld. Actief zijn is een doel op zich geworden. De tijd heeft, met de titelmetafoor van zijn eerste boek over dit thema, geen geur meer; geur is iets wat zich langzaam verspreidt en niet in een snelle successie ven beelden laat vangen. Han reageert tegen Hannah Arendt, die de vita activa ofwel het handelen vooropstelde, en pleit ervoor de vita contemplativa, het inactieve leven, meer te omarmen, omdat de contemplatie het handelen betekenis en richting geeft.

LMB Byung Chul Han
Werken van Byung-Chul Han.

Ora et labora

Han schetst een geschiedenis van de verhouding tussen vita activa en vita contemplativa, waarin hij laat zien dat die laatste in de Oudheid en Middeleeuwen nog op waarde werd geschat. Aristoteles zag het leven gewijd aan contemplatie als de hoogste levensvorm, die zelfs goddelijk is omdat die vrij is van beperkingen en belangen. In de christelijke traditie werden het actieve en contemplatieve leven beide gewaardeerd – in de kloosters was het motto ora et labora: gebed en werk. Toch achtten denkers als Thomas van Aquino de contemplatie het hoogste goed. Han typeert de middeleeuwse tijdsbeleving als volgt:

In de Middeleeuwen was de vita activa nog volledig doordrongen van de vita contemplativa. Werk krijgt betekenis door contemplatie. Met gebeden begint de dag. En ze sluiten de dag af. Ze geven de tijd zijn ritme. De festivals en feestdagen vervullen een heel andere betekenis. Het zijn geen vrije dagen. Als tijd van gebed en ontspanning hebben ze hun eigen betekenis. De middeleeuwse kalender dient niet enkel om dagen te tellen. Er ligt een verhaal aan ten grondslag, waarin festivals en feestdagen narratieve stations vormen. Het zijn vaste punten in de tijdsstroom die de deze narratief binden, zodat hij niet wegstroomt. Ze vormen tijdssegmenten, die de tijd opdelen en ritme geven. (2009, 89-90)

Met het verlies van de vita contemplativa zijn we naar Hans idee het vermogen tot ‘treuzelen’ (verweilen) kwijtgeraakt, kunnen we niet meer onbevangen luisterend onze aandacht richten en niet meer écht nadenken, een activiteit die niet doelgericht is. De waardevolle ideeën die onze wereld en cultuur vormgeven komen volgens Han niet voort uit doelgericht, bewust denken, waarbij het geheel snel uit zicht raakt, maar uit ‘vrije tijd, ontspannen spel of vrije verbeelding’ (2009, 101). Dit sluit nauw aan bij Johan Huizinga’s theorie, uiteengezet in zijn Homo ludens (1938), dat spel de noodzakelijke voorwaarde voor en het fundament van cultuur vormt.

Contemplatie zou dus goed zijn voor de samenleving, maar volgens Han ook voor het welzijn van het individu, dat uit treuzelen en contempleren een groter gevoel van vervulling zou halen. De grote verhalen van bijvoorbeeld religie geven volgens Han een gevoel van continuïteit, diepte en zingeving.

Open getijdenboek Open getijdenboek
Getijdenboek met tabel om de Paasdatum te berekenen. Universiteitsbibliotheek Leiden, BPL 2782, f. 10v-11r.

Verbindingen met het verleden

Ik heb Hans werk en zijn gebruik van mijn vakgebied met gemengde gevoelens gelezen. Zijn engagement met de geschiedenis is in zijn relatief korte publicaties niet altijd even diepgravend, waardoor het kan overkomen als een vorm van cherry-picking om zijn eigen ideeën te ondersteunen. Opvallend is bijvoorbeeld dat hij in de twee boeken die ik hier besproken heb enkel de positieve punten van de middeleeuwse religieuze cultuur benadrukt. In zijn boek Psychopolitiek (2014) daarentegen vergelijkt hij juist de smartphone negatief met een ander product van de laatmiddeleeuwse religieuze cultuur, de rozenkrans, als toezichtsapparaten die tot zelfbeoordeling en zelfcontrole dienen. In beide gevallen komt een weinig genuanceerd beeld van de geschiedenis die hij aanhaalt naar voren, wat niet alleen bijdraagt aan een eenzijdig beeld van het verleden maar bij mij ook de vraag oproept of de filosoof wel oog heeft voor de nuances van het heden.

Toch lijkt het me waardevol om op deze manier over verbindingen tussen heden en verleden na te denken. Han gebruikt de geschiedenis om op zoek te gaan naar narratieven die de dingen die we in onze huidige samenleving vaak als vanzelfsprekend zien te bevragen, zonder daarbij nostalgie of conservatieve waarden de boventoon te laten voeren. Daarmee laat hij zien dat de geesteswetenschappen een belangrijk doel kunnen dienen: ons laten nadenken over verschillende mogelijke waardesystemen en manieren om te leven en de wereld in te richten.

Bovendien kan het beoefenen van de geesteswetenschappen volgens mij uitmonden in wat Han de vita contemplativa noemt: écht nadenken. Maar dat kan alleen wanneer we de universiteit niet puur als bedrijf zien en we neoliberale structuren zoals de huidige doorgeslagen publicatie- en aanvragendruk loslaten. Nadenken vereist immers tijd, ruimte voor spel en vrije verbeelding. Ik wil er dan ook voor pleiten om de bronnen van het onderzoek, zoals mijn getijdenboeken, niet alleen te benaderen met vooraf opgezette vragen en doelen, maar ook de tijd te nemen om ons open te stellen en te luisteren naar stemmen en sporen uit de culturen die we bestuderen. En als we die open houding en dat vermogen tot aandacht ook aan studenten kunnen meegeven, zou er nog wel eens hoop kunnen zijn voor de toekomst van de universiteit en de samenleving.

Deze tekst is gebaseerd op mijn bijdrage aan de podcast Herwaarns, aflevering 28: ‘Niet voor de winst’.

Verder lezen

Over getijdenboeken en het project ‘Pages of Prayer’:

Besproken werk van Byung-Chul Han:

  • Byung-Chul Han, Duft der Zeit: Ein philosophischer Essay zur Kunst des Verweilens (Transcript 2009).
  • Byung-Chul Han, Vita contemplativa oder von der Untätigkeit (Ullstein 2022), vertaald in het Nederlands door Mark Wildschut als Vita contemplativa: Over inactiviteit (Ten Have 2023).
  • Byung-Chul Han, Psychopolitik: Neoliberalismus und die neuen Machttechniken (S. Fischer 2014), vertaald in het Nederlands door Marion Hardoar en Hans Driessen als Psychopolitiek: Neoliberalisme en de nieuwe machtstechnieken (Van Gennep, 2015).

Over de bezuinigingen: