Hoe de middeleeuwse Chinese Keizer Taizong een model werd voor de “vaderlandse jeugd”
Hoe moest een vorst zich gedragen? Inzichten uit vroegmiddeleeuws China verspreidden zich in de 18e eeuw in Europa en zijn ook nu nog actueel.
In 1836 verscheen bij uitgeverij P. van Rossen te Amsterdam Kennis en Deugd—of ook Kennis en Deugd in Leerzaam Onderhoud voor Aankomende Jongelingen uit den Beschaafden Stand. In “de onderhoudende vorm” van een twintigtal avondgesprekken tussen ene heer de Verneuil en een groep jongens wil de anonieme auteur (eigenlijk een vertaler die zijn Franse bron niet vermeldde) “een leerzaam en bevattelijk onderricht van wetenschappelijke en zedekundige aard” overbrengen. Het ging er hierbij vooral om via historische verhalen en daden uit het verleden (toen “daadzaken” genoemd) voorbeelden aan te leveren die de leeslust van jongeren moest opwekken en die ook konnen dienen ter “heilzame waarschuwing en vermaning.” (pp. III-IV) In het vijfde avondgesprek wordt Maurits, een van de jongens, aangesproken op het feit dat hij een oude man had beledigd en een hond had geslagen. Dat de berisping van een medestudent verder in een scheldpartij uitmondde maakte de hele affaire vanuit de optiek van de heer de Verneuil bijzonder besprekenswaardig.
Het historische voorbeeld dat Maurits en de jonge lezer ertoe moest aanzetten om kritiek van wie dan ook gelijkmoedig te ondergaan las als volgt:
“In China heeft altijd eene soort van geschiedkundige regtbank bestaan, die verpligt was, de deugden en gebreken van den regerenden vorst in de jaarboeken des rijks op te teekenen. De Keizer TAI-TSONG gaf eens last aan derzelver leden , om de geschiedenis van zijne regering voor hem open te leggen. Gij weet, zeide de voorzitter, dat wij van de deugden en gebreken onzer vorsten naauwkeurige aanteekening houden; ware het u vergund, onze gedenkschriften in te zien, wij zouden de vrijmoedigheid verliezen, om rein en onvervalscht de waarheid te schrijven. — Hoe! Riep de Keizer, als gij voor de nakomelingschap de geschiedenis van mijn leven beschrijft, wilt gij dan ook melding maken van mijne misslagen en gebreken? — Het is, antwoordde de voorzitter, noch met mijn karakter, noch met de waardigheid van mijn ambt bestaanbaar, de waarheid in eenig opzigt te verdonkeren of te vervalschen: ja, ik zal alles bekend maken. Begaat gij eene onregtvaardigheid, ik zal er mij zeer over bedroeven; maakt gij u slechts aan de geringste onbescheidenheid schuldig, het zal mij leed doen ; maar ik mag niets verzwijgen. Zoo bepaald en gestreng zijn de pligten, welke het ambt van geschiedschrijver mij oplegt, dat het mij zelfs niet geoorloofd is , ons tegenwoordige gesprek met stilzwijgen voorbij te gaan.” (pp. 54-55; oorspronkelijke spelling en punctuering)
Hierop zou Keizer Taizong de zogeheten rechtbank der historici aangespoord hebben zonder vrees en onpartijdig verder te schrijven zodat “het verslag mijner deugden en gebreken moge strekken tot bevordering van het geluk mijns volks, en tot leerzaam onderrigt voor mijne opvolgers.” (Hier nam de auteur wel enige licentie om verder te bouwen op wat hij wellicht in een vertaling van een Chinese geschiedenis had gelezen.)
Het beeld van de tweede keizer van de Tang-dynastie (618-907) als een bezorgde maar toch luistervaardige heerser en een universeel model voor vorst en volk dat we hier en in andere vroegmoderne en moderne Europese werken terugvinden had een lange geschiedenis, een geschiedenis die begon bij Keizer Taizong zelf.
Spiegels
Keizer Taizong (r. 626-49), wiens geboortenaam Li Shimin luidde, kwam in 626 aan de macht nadat hij in een paleiscoup twee broers had laten ombrengen en zijn vader, de stichter van de Tang-dynastie, ertoe had gedwongen troonsafstand te doen. Deze episode en zijn achtergrond als een militaire aristocraat mochten voor de administratieve elite en zijn hofadviseurs geen veelbelovende start lijken, maar al vrij snel begonnen keizer en adviseurs aan een nieuw imago te werken. In gedichten en in instructies over het regeren aan zijn opvolgers gericht, liet Taizong zich portretteren als een open en consciëntieuze heerser die misstappen uit het verleden wilde rechtzetten en die de zorgen en vermaningen van zijn ambtenaren ter harte nam. Aan het begin en aan het einde van zijn regeringsperiode liet hij een testament optekenen over de kunst van het regeren: De Gouden Spiegel uit 628 was een kort manifesto over hoe het grote rijk dat hij en zijn vader hadden opgericht langdurig samengehouden kon worden, en Model voor een Keizer uit 648 was een meer uitvoerig programma van best practices met hetzelfde doel.
Zoals beide titels suggereren maken deze teksten deel uit van een wereldwijd genre van vorstenspiegels of politieke adviesliteratuur dat tijdens de middeleeuwen een hoge opbloei kende. Vorstenspiegels in de Europese en Aziatische middeleeuwen worden vooral gekenmerkt door het feit dat ze een vorst of toekomstig heerser een beeld voorhouden van hoe zij moeten ageren, welke gedragingen zijn voorgeschreven en welke moeten worden vermeden. De kunst van het regeren is in deze literatuur meestal gebaseerd op de theorie dat de vorst en de gemeenschap deel uitmaken van eenzelfde lichaam en dat de gezondheid van dat lichaam direct en in grote mate afhankelijk is van het gedrag van de vorst. De vorst is in andere woorden een potentieel gevaar voor de politieke gemeenschap en de vorstenspiegel maakt deel uit van een arsenaal van administratieve technologieën die door verschillende partijen kunnen worden ingezet.
De Gouden Spiegel, Model voor een Keizer en De Essentie van het Regeren uit Taizong’s Regeerperiode (een boek dat in de jaren 720 werd samengesteld op basis van historisch materiaal uit Taizong’s regeerperiode) delen daarnaast ook andere kenmerken met de beter bekende Europese, West-, en Zuidaziatische “spiegels.” De metafoor van de spiegel is voor deze vorm van literatuur wijd verspreid doorheen Eurazië en het Middellandse Zeegebied, net als het fysieke object zelf.
Optische theorieën verschillen dan weer, zodat men niet noodzakelijk hetzelfde ziet in een spiegel en zodat ook de verklaringen voor wat en hoe men ziet in spiegelbeeld verschillen. Keizer Taizong beschouwde zijn adviseur, diens woorden, en oude zowel als recente geschiedenis als spiegels; daarin zag hij niet zichzelf, ook niet een weerkaatsing van een extern licht dat hem een verborgen natuur in zichzelf zou laten ontdekken, maar wel een juxtapositie van de huidige omstandigheden naast modellen uit het verleden of idealen die nagestreefd en telkens weer herbeleefd moesten worden.
Het formaat van de vorstenspiegels bevorderde het opnemen van deze modellen: het inzetten van dialogen, anecdotes, zegswijzen, protestbrieven, gedichten en andere “onderhoudende vormen” gaven deze literatuur een interactieve kwaliteit. De Essentie van het Regeren bestaat bv. bijna uitsluitend uit interacties tussen Taizong en een groep adviseurs; deze vorm zorgde er mede voor dat dit werk snel aanhang vond bij een zeer gevarieerd lezerspubliek. Niet alleen aan keizers uit de Tang-, Song-, Ming- en Qing-dynastieën, maar ook aan Tangoetse, Khitaanse, Jürchen, Mongoolse, Japanse, en Koreaanse heersers werd De Essentie van het Regeren voorgelezen, in de laatste gevallen uit vertaalde edities. Bovendien verscheen het werk vanaf de tiende eeuw in meerdere Chinese drukken, werd het gelezen in de huizen van Japanse shoguns, samurai, en daimyo, werden dialogen en verhalen eruit opgenomen in middeleeuwse Japanse militaire romans, en gingen Taizongs anecdoten deel uitmaken van de politieke taal en verbeelding. De interacties aan het hof van Taizong zoals ze in de achtste eeuw werden samengesteld werden zo zelf een spiegel met modellen voor hoe te spreken en ageren in hiërarchische machtsrelaties voor een veel ruimer publiek dan Taizong zich had kunnen voorstellen. Vanaf de elfde en twaalfde eeuw kwam een soort civiliseringsproces op gang waarbij vorstenspiegels ook buiten de muren van het paleis en de hoofdstad voorgelezen, gelezen, van commentaar voorzien, en herschreven werden.
De globale circulering van Chinese vorstenspiegels
Wij kunnen de ontstaansgeschiedenis en de vele adaptaties van de Chinese vorstenspiegels dus beter begrijpen vanuit een vergelijkend en globaal perspectief. Ongeacht of er directe of indirecte uitwisselingen van politieke adviesliteratuur met Oostazië plaats vonden voor of rond de zevende eeuw (niet onmogelijk gezien de vragenlijsten die buitenlandse gezanten aan Chinese hoven kregen voorgeschoteld), de uitdagingen waarmee kleine en grote dynastieke staten werden geconfronteerd waren, zoals mag blijken uit recente stappen naar een vergelijkende analyse van Latijnse, Perzische, Arabische vorstenspiegels, gelijkaardig. Minder bekend is dat de meest gangbare Chinese editie van De Essentie van het Regeren een reactie was op de populariteit van die tekst onder de Mongolen. De editie van 1333 met meer dan twintig commentaren doelde erop om de betekenis ervan te herinterpreteren en vast te leggen vanuit een neo-Confucianistisch perspectief. Vanaf de late elfde en twaalfde eeuw formuleerden Chinese politici en schrijvers vanuit dit perspectief nieuwe regeermodellen en alternatieve spiegels. De klemtoon kwam dan te liggen op het voorkomen van problematisch gedrag vanuit de hoek van de keizer en zijn entourage en daartoe werd een universele filosofische onderbouwing geboden voor de link tussen onafgebroken zelfcultivering en het bewerkstelligen van sociale orde; Taizong, zijn adviseurs, en de ad hoc lessen die ze trokken uit historische voorvallen waren te pragmatisch gebleken.
Als deze episodes in het verhaal van de Chineestalige vorstenspiegels nog niet globaal genoeg zijn, dan is de verdere Europeestalige adapatie dat hopelijk wel. Vanaf het midden van de achttiende eeuw werd Keizer Taizong in Franse, Duitse, Engelse, Italiaanse, en Nederlandse boeken en tijdschriften aangehaald als een model. Voor sommigen zoals de Duitse publicist en staatsman Johann Heinrich Gottlob von Justi (ca. 1717-1771) was “Taizong de eerste” zelfs iemand “die verdient tot voorbeeld gesteld te worden voor alle monarchen van het aardrijk” (Vergleichungen, p. 147). In zijn Vergleichungen der europäischen mit den asiatischen und andern vermeintlich barbarischen Regierungen (Berlijn, 1762) wijdde von Justi een volledig hoofdstuk aan Taizong—de enige monarch die op deze manier werd behandeld. von Justi maakte hierin gebruik van Model voor een Keizer en protestbrieven van Taizong’s adviseur Wei Zheng (580–643) die uitvoerig in De Essentie van het Regeren waren opgenomen. Hij zette de erfenis van Taizongs regeringsperiode in ter onderbouwing van de absolute monarchie die tijdens de periode die wij de Verlichting noemen in opmars was maar ook onder druk was komen te staan. Volgens von Justi, die kort aan de Habsburgse, Deense, en Pruisische hoven had gediend en dezer dagen geld als een van de grondleggers van de politieke economie, was de monarchie het beste systeem om het welvaren van het volk te vrijwaren. Het was daarbij onmogelijk en zelfs onwenselijk om de macht van de monarch te beperken; de enige manier om de monarchie effectief het algemene belang te laten dienen (en daarbij de macht van de erfelijke aristocratie te breken) was volgens von Justi het aanreiken van drijfveren die de monarch ertoe brengen zijn (niet zozeer haar voor von Justi) handelen zelf te modereren. De Chinese geschiedenis en administratieve literatuur boden hiervoor verschillende middelen: de verering van de monarch, protestschriften van de ambtenarij en het gewone volk, en (zoals ook mag blijken uit het citaat in Kennis en Deugd hierboven) de historiografie. Taizong en Wei Zheng golden bij uitstek als voorbeelden voor de theorie die von Justi wist te ontwikkelen op basis van een vergelijkende analyse van materiaal dat hij verzamelde uit collecties van zeventiende- en achttiende-eeuwse reisverhalen, beschrijvingen en geschiedenissen van andere landen en werelddelen. Hoewel men von Justi’s Vergleichungen zou kunnen lezen als een wat verlate middeleeuwse vorstenspiegel, geschreven in een periode waarin de moderne politieke theorie tot stand kwam door een duidelijk onderscheid te maken tussen monarch en staat, geeft de vergelijkende en synthetiserende methodologie aan dat zijn herinterpretatie van de sinitische spiegels nauwer aansloot bij de politieke cultuur van zijn verlichte tijdgenoten. Zijn bepleiting van de monarchie leidde tot een vrij systematisch overzicht van haar volledige machinerie; er was nu wel degelijk een onderscheid tussen monarch en staat.
Net als zijn tijdgenoten die de Chinese geschiedenis en het toenmalige Qing China analyseerden als deel van een universeel archief van de menselijke ervaring, trok von Justi zijn materiaal vooral uit Jean-Baptiste Du Haldes Description géographique, historique, chronologique, politique, et physique de l'empire de la Chine et de la Tartarie chinoise (Parijs, 1735), een bestseller die in meerdere edities en vertalingen verscheen in de achttiende eeuw. In deel twee van de oorspronkelijke uitgave van deze vierdelige encyclopedie van China nam du Halde vertalingen van Chinese administratieve documenten op, meer dan 300 pagina’s in totaal, die de hele Chinese geschiedenis tot de zeventiende eeuw besloegen. Hieronder bevinden zich ook De Gouden Spiegel, het voorwoord tot Model voor een Keizer, en protestbrieven van Wei Zheng die in De Essentie van het Regeren waren opgenomen.
Von Justi’s adaptatie van dit materiaal is slechts één voorbeeld van de wijzen waarop de politieke adviesliteratuur die ontstond rond Taizongs hof en de geschiedenissen waarmee ze waren vervlochten weerklank vonden in Europa en werden ingezet voor zowel radicale als meer behoudsgezinde doeleinden.
Dit verhaal werd verdergezet in de negentiende en twintigste eeuw, met nog een paar wendingen. Het kader waarin het beeld van Taizong wordt gepast, de vergelijking van monarchische regeervormen uit de achttiende eeuw, maakt dan plaats voor de moderne natie-staat waarin leiders van allerlei slag zich vorstenspiegels toeëigenen als leadership literature van eigen makelij. In Kennis en Deugd en, later, in het republikeinse China, werd Taizong als een model voor de vaderlandse jeugd voorgehouden. In de laatste jaren wordt De Essentie van het Regeren door Oostaziatische overheden en business leaders gepromoot als “het oude model van [Xi Jinping’s] China Dream” en als een gids voor CEOs.
Ter besluit, we kunnen de geschiedenis van de Chineestalige vorstenspiegels die ontstonden rond het hof van Tang keizer Taizong best begrijpen vanuit een globaal perspectief. Globaal betekent dan niet mundiaal; een globale geschiedenis kan op kleine zowel als grote schaal worden geschreven en heeft oog voor de bewegingen en aanpassingen van praktijken over de grenzen van de nationale of regionale geschiedenis heen. Ze stelt daarbij de aanname van statische entiteiten zoals instellingen en cultuurtradities in vraag. Ik hoop hierboven een casus te hebben aangeboden die illustreert dat dit ook past bij de interpretatie van de middeleeuwse mensengeschiedenis en haar transformaties in de vroegmoderne en moderne wereld.
Aanbevolen literatuur
- Chen, Jack Wei. The Poetics of Sovereignty: On Emperor Taizong of the Tang Dynasty. Cambridge, MA: Harvard University Asia Center, 2010. (Over de manier waarop Taizong meewerkte aan de vorming van zijn imago)
- Darling, Linda T. “Mirrors for Princes in Europe and the Middle East: A Case of Historiographical Incommensurability.” In East Meets West in the Middle Ages and Early Modern Times: Transcultural Experiences in the Premodern World, edited by Albrecht Classen, 223–43. Berlin: De Gruyter, 2013. (Een vergelijking van Europese en Westaziatische vorstenspiegels, die echter ook per abuis de mening uit is dat deze traditie in Oostazië niet bestond)
- De Weerdt, Hilde, Glen Dudbridge † en Gabe van Beijeren, eds. The Essentials of Governance. Cambridge: Cambridge University Press, 2020. (Bevat een Engelse vertaling van De Essentie van het Regeren en een uitgebreide inleiding van de historische achtergrond en verspreiding van het werk)
- Twitchett, Denis Crispin. “How to Be an Emperor: T’ang T’ai-Tsung’s Vision of His Role.” Asia Major 9, no. 1–2 (1996): 1–102. (Bevat een Engelse vertaling en bespreking van De Gouden Spiegel en Model voor een Keizer)
- Wechsler, Howard J. Mirror to the Son of Heaven: Wei Cheng at the Court of Tʻang Tʻai-Tsung. New Haven: Yale University Press, 1975. (Een vlot geschreven studie van de relatie tussen Wei Cheng en keizer Taizong)
© Hilde De Weerdt and Leiden Medievalists Blog, 2020. Unauthorised use and/or duplication of this material without express and written permission from this site’s author and/or owner is strictly prohibited. Excerpts and links may be used, provided that full and clear credit is given to Hilde De Weerdt and Leiden Medievalists Blog with appropriate and specific direction to the original content.