'Op Romereis' met Alfred de Grote in de vroege Middeleeuwen
Koningszoon Alfred reisde op jonge leeftijd naar Rome; een reis met grote politieke gevolgen!
Het einde van het zomerreces nadert. Heb je genoten van het strand of worstelde je om te overleven in de zelden aangetroffene, hoge temperaturen? In ieder geval hoop ik dat je een rustgevende vakantie hebt gehad en er zullen vast een aantal lezers zijn, die naar Rome zijn geweest. De 'eeuwige stad' is immers één van de meest geliefde vakantiebestemmingen, niet alleen in onze tijd, maar ook in de Middeleeuwen. In deze blog zal ik het verhaal vertellen van een bijzondere vroegmiddeleeuwse 'Romereis'. Een reis die diepgaande invloed heeft gehad op de politieke geschiedenis van vroegmiddeleeuws Engeland.
Deze Romereis werd gemaakt door Alfred de Grote (c. 849-899). Alfred is één van de beroemdste Angelsaksiche koningen. Misschien ken je 'm wel uit de recente populaire cultuur – je kunt hem bijvoorbeeld zien in de Netflix TV-serie The Last Kingdom of in Ubisoft videogame Assassin’s Creed: Valhalla –, maar hij leverde ook een unieke bijdrage aan de Britse geschiedenis en de Oudengelse letterkunde.
Over Alfred zijn er veel verhalen te vertellen, vooral over de periode nadat hij in 871 koning wordt. Maar deze blog gaat niet over Alfreds strijdtegen de Vikingen, zijn vermeende vertalingem van vele Latijnse werken en ook niet over de beroemde broodjes die hij liet aanbakken tijdens zijn ballingschap in een moerassig gebied. In plaats daarvan, wil ik het vroegste verhaal uit Alfreds jeugd bespreken.
De twee 'Romereizen' van de jonge Alfred
In 853 werd de 4-jarige Alfred door zijn vader, koning Æthelwulf van Wessex, naar Rome gestuurd. Deze reis wordt gememoreerd door zowel de samensteller(s) van de Angelsaksische Kroniek als Asser, een Britse monnik die een biografie van Alfred schreef, De Rebus et Gestis Ælfredi (893). In de Angelsaksische Kroniek worden de gebeurtenissen van 853 als volgt beschreven:
Þy ilcan geare sende Æþelwulf cyning Ælfred his sunu to Rome. Þa was domne Leo papa on Rome, 7 he hine to cyninge gehalgode 7 hiene him to biscepsuna nam.
[Hetzelfde jaar (853) stuurde Æthelwulf zijn zoon Alfred naar Rome. Op dat moment was heer, paus Leo in Rome en hij wijde hem (Alfred) tot koning en nam hem als zijn petekind.]
Asser geeft ons wat meer details over Alfreds Romereis: Alfred ondernam de reis niet in zijn eentje, maar hij werd begeleid door vele edelen en gewone mensen (magno nobilium et etiam ignobilium numero constipatum). Interessant genoeg is er geen ander bewijs van Alfredss reis, afgezien van één brief van Leo III aan Æthelwulf, waarin de eerste vertelt dat hij Alfred heeft ontvangen en hem de titel van Romeinse consul en één degenkoppel heeft gegeven (benigne suscepimus, et quasi spiritalem filium consulatus cinguli honore verstimentisque, ut mos est Romanis consulibus, decoravimus). Jammer genoeg is het inmiddels bewezen dat deze brief een vervalsing is uit de 12 eeuw.
Twee jaar later vertrok Koning Æthelwulf zelf naar Rome, vergezeld door Æthelred, zijn op één na jongste zoon, en waarschijnlijk ook Alfred, zijn jongste zoon. Natuurlijk wordt in de Angelsaksiche Kroniek en Asser aandacht aan deze grote gebeurtenis besteeld. De samensteller van de Angelsaksiche Kroniek houdt het wederom kort:
þy ilcan geare ferde to Rome mid micelre weorþnesse 7 þær was .xii. monaþ wuniende.
[Hetzelfde jaar (855) ging he (Æthelwulf) naar Rome met pracht en praal en hij bleef er twaalf maanden.]
Interessant genoeg vermeldt de Angelsaksiche Kroniek Alfreds aanwezigheid op deze 'Romereis' niet. In tegenstelling tot de korte beschrijving in de kroniek, voorziet Asser ons weer van meer gedetailleerde inhoud:
Eodemque anno cum magno honore Romam perrexit, praefatumque filium suum Æfredum iterum in eandem viam secum ducens, eo quod illum plus ceteris filiis diligebat, ibique anno integro remoratus est.
[Hij (Æthelwulf) reisde ook dat jaar naar Rome met pracht en praal en nam zijn zoon Alfred mee voor tweede keer op dezelfde reis, omdat hij meer van hem hield dan van zijn andere zonen.]
Er is geen verder bewijs uit Engeland voor deze reis. Maar sommige bronnen van het Europese continent zouden licht kunnen werpen op de “overstapstations” van deze Angelsaksische Romereizigers. Een pakkend voorbeeld is een passage uit de beroemde frankische annalen van St. Bertin, Annales Bertiniani. Hierin wordt beschreven dat Karel de Kale, de koning van het Westfrankische Koningrijk, hen naar de grens van zijn koninkrijk had begeleid.
Toen volgde het deel van de reis dat misschien de grootste uitdaging was: de Alpen. Het was geen gemakkelijke taak voor een stel middeleeuwse wandelaars om over de Alpen te gaan. Een voornaam obstakel betreft de lage temperatuur. Volgens de Vita St. Dunstani zou de Angelsaksische bisshop Ælfsige in de Alpen zijn doodgevroren toen hij voor zijn pallium naar Rome probeerde te reizen in het jaar 959.
Æthelwulf en zijn zonen overleefden dit deel van de reis gelukkig wel en reisden oostwaarts (in plaats van onmiddellijk zuidwaarts naar Pavia te gaan) naar een klein stadje genaamd Brescia, waar ze het St. Salvatore klooster bezochten. De Liber Vitae van dit klooster vermeldt duidelijk de namen van Æthelwulf "rex anglorum" en de naam van zijn zonen Æthelred ("Ederath") en Alfred ("Elfreth", zelfs twee keer).
We hebben geen aanwijzingen meer over hun reis daarna. Maar het ligt voor de hand dat ze tijdens hun verblijf in Rome hun heil zochten in de Schola Saxonum (het hostel van Saksen). De buurt in Rome waar de Schola Saxonum stond heet nu nog Borgo Sassia; borgo is afgeleid van het Oudengelse woord burh 'burcht'.
Gewoon twee keer op Romereis? De verborgen betekenis van de reizen voor Alfred
Het is moeilijk om Alfreds gedachten te kennen ten opzichte van de twee Romereizen uit zijn jeugd. Wat we echter wel kunnen zien, is dat het indrukwekkend moet zijn geweest voor de angelsaksiche ætheling (adellijke afstammeling) om de prachtige muren van Rome te aanschouwen (in een Oudengelse gedicht wordt Romeinse architectuur beschrijven als het werk van reizen - enta geweorc). Alfred zelf herrinerde zich tientallen jaren na zijn reis nog dat hij de stad had gezien en zich toen had afgevraagd wie die stad had gebouwd. In zijn Oudengelse bewerking van de Soliloquia van Augustinus van Hippo, voegde Alfred toe:
Me þincð nu þæt ic wite hwa Romeburh timbrode, and æac feala oðra þinga þe ær urum dagum geweordon wæs, þa ic ne mæg æalla ariman. Nat ic no ði hwa [Rome]burh timbrede þe ic self hyt gesawe.).
[Ik denk dat ik nu weet wie Rome heeft gebouwd, als ook vele andere dingen die voor onze dagen zijn gebeurd, die ik niet allemaal kan vertellen. Ik wist echter niet wie het Rome bouwde toen ik het zelf zag.]
Maar waarom stuurde Alfreds vader, Æthelwulf, zijn piepjonge zoon naar Rome? We kunnen die vraag niet beantwoorden zonder rekening te houden met de politieke context van dat moment. Op het eerste gezicht zou het een imitatie kunnen zijn van voormalige karolingische en angelsaksische koningen. Zo liet Karel de Grote zijn zoon Lodewijk de Vrome tot mede-keizer wijden, terwijl Offa van Mercia ook zijn zoon Ecgfrith liet kronen. Maar of paus Leo III daadwerkelijk de 4-jarige Alfred tot koning heeft gewijd, is nog altijd een betwistbaar punt. Alfred had immers meerdere oudere broers en de enige informatie over die kroning komt uit de bronnen die afkomstig zijn uit de cirkel van Alfreds eigenhofhouding, de Angelsaksische Kroniek en Assers levensbeschrijving.
Mogelijk heeft het iets te maken met de politieke situatie in het koninkrijk van Wessex in de 9e eeuw. Door zijn twee jongste zonen naar Rome te sturen bevestigt Æthelwulf hun geschiktheid voor de troon. Evenzo hoopte hij hen te beschermen tegen het lot van een monastieke tonsuur dat enkele kleine karolingische tijdgenoten bedreigde. Was een jonge prins eenmaal gewijd als monnik, dan zouden ze zijn uitgesloten van opvolging. Wat er gebeurde na de terugreis bewees Æthelwulfs angst voor opstandige krachten in zijn koninkrijk. Een van zijn oudste zonen kwam in opstand tegen zijn vader, vermoedelijk vanwege het huwelijk dat Æthelwulf onderweg sloot met de princes Judith, de dochter van Karel de Kale.
Alfred en Æthelwulf bleven bijna een jaar in Rome en keerden toen terug naar Engeland. Zijn 'vakantie' naar Rome was ten einde, maar zijn verhaal nog niet. In het algemeen is het misschien niet zo indrukwekkend voor een lid van de koninklijke huishouding om naar Rome te reizen, maar in zijn latere leven lijkt het Alfred de indruk te hebben gegeven dat het zijn goddelijk voorbestemde lot was om de koning van de Angelsaksen (Rex Angulsaxonum) te zijn. De paus had hem immers tot koning gewijd, toch?
Gebruikte literatuur:
- Hartmut Becher, “Das königliche Frauenkloster San Salvatore/Santa Giula in Brescia im Spiegel seiner Memorialüberlieferung”, Frühmittelalterliche Studien, Vol.17, No.1, 1983, pp. 299-392.
- Janet L. Nelson, “Power and Authority at the Court of Alfred”, in J. Roberts and J. Nelson, eds., Essays on Anglo-Saxon and Related Themes in Memory of Lynne Grundy, King’s College London Medieval Studies, XVII (Woodbridge, 2000), pp. 311–37.
- Janet L. Nelson, “The Problem of King Alfred’s Royal Anointing”, Journal of Ecclesiastical History, Vol.18, No.2, 1967, pp.145–63.
- L. Duchesne, Le Liber Pontificalis: texte, introduction et commentaire, Vol.2, (Paris, 1892).
- Simon Keynes, “Anglo-Saxon Entries in the ‘Liber Vitae’ of Brescia”, in Jane Roberts, Janet L. Nelson and Malcolm Godden eds., Alfred the Wise: Studies in Honour of Janet Bately on the Occasion of Her Sixty-Fifth Birthday, (Cambridge, 1997), pp. 99–110.
- Simon Keynes and Michael Lapidge, eds., Asser’s Life of King Alfred and Other Contemporary Sources, (London, 2004).
© Song Tan and Leiden Medievalists Blog, 2022. Unauthorised use and/or duplication of this material without express and written permission from this site’s author and/or owner is strictly prohibited. Excerpts and links may be used, provided that full and clear credit is given to Song Tan and Leiden Medievalists Blog with appropriate and specific direction to the original content.