Ook het kloosterleven biedt geen garantie op eeuwigheid: lachen, boerten, ydel callen
Elke sociale groep produceert zijn eigen wandaden. Vaak worden deze benoemd tot zonden voor god. Is de "Preek over het laatste oordeel" (midden van de 15e eeuw) geschreven voor een kloosterpubliek en is dit terug te vinden in de zonden, waartegen de tekst waarschuwt?